Inleiding
De opkomst van kunstmatige intelligentie (hierna: AI) heeft het auteursrecht voor nieuwe uitdagingen gesteld. AI-modellen zoals DALL-E, ChatGPT en Stable Diffusion worden massaal gebruikt en zijn steeds toegankelijker geworden.[1] Het AI-gebruik wordt door kunstenaars gezien als een mogelijke bedreiging voor hun bestaan.[2] Zo is bijvoorbeeld in Hollywood geprotesteerd over de vraag of schrijvers en acteurs al dan niet overbodig worden.[3] De door AI-gegenereerde afbeeldingen en teksten concurreren namelijk met werken van creatieve makers.[4] Ook de toenemende concurrentiestrijd tussen Amerikaanse en Chinese bedrijven leidt tot een versnelde ontwikkeling van AI-technologie. Hoewel technologische innovatie voor veel mogelijkheden zorgt, rijst daarmee ook de vraag of het trainen van AI niet ten koste gaat van creatieve makers.[5] In deze update wordt ingegaan op de vraag of een door AI-gegenereerde output auteursrechtelijke bescherming kan genieten. Vervolgens wordt gekeken hoe rechters wereldwijd omgaan met de toekenning van auteursrechtelijke bescherming aan de door AI vervaardigde voortbrengselen.
AI en menselijke creativiteit
Het auteursrecht beschermt werken van letterkunde, wetenschap of kunst.[6] In het Endstra-arrest is door de Hoge Raad bepaald dat een werk een eigen, oorspronkelijk karakter moet hebben en het persoonlijk stempel van de maker dient te dragen.[7] Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie volgt dat het werk slechts auteursrechtelijke bescherming geniet indien het een uitdrukking is van een eigen intellectuele schepping van de maker.[8] Dit impliceert aldus dat menselijke creatieve inbreng een essentieel vereiste is voor auteursrechtelijke bescherming. Volgens Visser komt een door een AI-model gegenereerde output op basis van een ‘simpele’ prompt niet in aanmerking voor auteursrechtelijke bescherming, aangezien de vereiste menselijke creatieve inbreng dan ontbreekt. Hoewel de output de schijn kan wekken van menselijke creativiteit, blijkt deze niet intrinsiek uit het voortbrengsel zelf, terwijl dit juist het criterium is dat de Hoge Raad hanteert.[9]
Op het moment dat er een output wordt gecreëerd met een AI-model, zal de gebruiker moeten stellen en bewijzen wat de ingevoerde prompts waren en in welke mate deze hebben bijgedragen aan de creativiteit hiervan. Als wordt vermoed dat er AI is gebruikt bij het creëren van een output, dan rijst de vraag op welke gronden dit vermoeden gebaseerd kan worden. Voor werken die na 2021 zijn vervaardigd, kan worden bepleit dat de mogelijkheid bestaat dat AI een rol heeft gespeeld bij de vervaardiging.[10] In dit kader is het van belang dat de AI Act in augustus 2024 in werking is getreden. Met de AI Act wordt onder meer een transparantieverplichting geïntroduceerd, waardoor AI-gegenereerde content moet worden vermeld.[11] Dit heeft gevolgen voor de auteursrechtelijke bescherming: bij vermelding van AI-gebruik rust op de betrokkene de plicht om aan te tonen dat er voldoende menselijke creatieve inbreng is geweest. Wanneer AI-gebruik wordt verzwegen, kan in een inbreukprocedure de vraag worden opgeroepen of de gedaagde volstaat met een enkele betwisting of dat een bevrijdend verweer moet worden gevoerd, waarbij de bewijslast bij de verweerder ligt.[12] Van belang is echter dat het enkel vermelden van AI-gebruik bij outputs geen vrijwaring biedt van aansprakelijkheid voor auteursrechtelijke inbreuk.[13]
Verschillende benaderingen
Een output die wordt gegenereerd door een AI-model op basis van de ingevoerde prompts kan auteursrechtelijk beschermd worden, mits deze blijk geeft van menselijke creativiteit. Maar wanneer bevat een prompt voldoende menselijke creativiteit om ervoor te zorgen dat de gegenereerde output auteursrechtelijke bescherming geniet?[14]
De discussie rondom AI-gegenereerde content heeft wereldwijd tot verschillende uitspraken geleid. In de Verenigde Staten is tot nu door het US Copyright Office (hierna: USCO) geoordeeld dat AI-afbeeldingen vooralsnog niet beschermd kunnen worden, aangezien er een gebrek is aan creatieve controle door de gebruiker over de output.[15] De ‘creatieve’ prompts zorgen er voorlopig niet voor dat er auteursrechten ontstaan op een onbewerkte output.[16] Daarentegen zijn Chinese rechters minder terughoudend in het toekennen van auteursrechten aan AI-afbeeldingen. De rechtbank in Beijing bepaalde dat een AI-model wordt beschouwd als een passief hulpmiddel, vergelijkbaar met een fotocamera of een kwast. De creatieve keuzes van de gebruiker werden dientengevolge auteursrechtelijk beschermd.[17] Ook in Zuid-Korea zijn auteursrechten toegekend aan een door AI vervaardigde film.[18]
In de EU is door het Hof van Justitie nog geen uitspraak gedaan omtrent het gebruik van AI en auteursrechtelijke bescherming. Het Hof heeft in het Painer-arrest uit 2011 echter wel geoordeeld dat creativiteit bij het maken van een portretfoto in verschillende fases tot uitdrukking kan komen. Het ligt voor de hand om de redenering uit dit arrest analoog toe te passen op AI-gebruik. Vooralsnog blijft het in de EU onduidelijk of en wanneer een output auteursrechtelijk beschermd wordt.[19] Wel lijkt het aannemelijk dat een nabewerking van een output bescherming kan genieten.[20] Smit stelt echter dat dit slechts in uitzonderlijke gevallen kan, aangezien AI-modellen grotendeels autonoom werken en de gebruiker alleen een beperkte rol speelt op de uitkomst van de ingevoerde prompts. Daarnaast is de kwaliteit van onbewerkte outputs tegenwoordig zo hoog, dat er vaak weinig ruimte is om nog creatieve aanpassingen toe te voegen.[21]
Conclusie
Concluderend lijkt er een tendens te zijn ontstaan waarbij werken die door AI zijn vervaardigd in aanmerking kunnen komen voor auteursrechtelijke bescherming. In Azië is in sommige rechtszaken al bescherming toegekend, terwijl in de Verenigde Staten nog terughoudend wordt getoetst door rechters. Vanwege het massale gebruik van AI-modellen binnen de creatieve sector, lijkt het erop dat de output in de toekomst ook beschermd kan worden, mits de prompts voldoende menselijke creativiteit bevatten. Van belang is dus dat makers steeds meer zullen moeten aantonen om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen.
Auteur: Natalija Trajković
[1] Visser, ‘Robotkunst en auteursrecht’, NJB 2023/454, p. 454.
[2] Zwaan, ‘AI, kunst & auteursrecht: geen voor de hand liggende combinatie’, AA 2023/0568, p. 568.
[3] ‘More than 10,500 actors, musicians and authors protest tech’s AI data grab’, Washingtonpost.com, 22 oktober 2024.
[4] Zwaan, ‘AI, kunst & auteursrecht: geen voor de hand liggende combinatie’, AA 2023/0568, p. 568.
[5] ‘Copyright Under Siege: How Big Tech Uses AI And China To Exploit Creators’, Forbes.com, 25 januari 2025.
[6] Spoor, Verkade & Visser, Auteursrecht, par. 3.1
[7] HR 30 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2153 (Endstra), r.o. 4.5.1.
[8] HvJ EU 16 juli 2009, C-5/08, ECLI:EU:C:2009:465 (Infopaq I).
[9] Visser, ‘Creativiteit moet voortaan worden bewezen’, Internetrecht 2024/3, p. 108.
[10] Visser, ‘Creativiteit moet voortaan worden bewezen’, Internetrecht 2024/3, p.109.
[11] Klopper en Visser, ‘Vermelding gebruik AI bij AI-gegenereerde content’, Bb 2024/51, par. 1.
[12] Visser, ‘Creativiteit moet voortaan worden bewezen’, Internetrecht 2024/3, p.109.
[13] Klopper en Visser, ‘Vermelding gebruik AI bij AI-gegenereerde content’, Bb 2024/51, par. 6.
[14] Klopper en Visser, ‘Commercieel gebruik van beeldmateriaal gemaakt met AI’, Bb 2023/42, par. 4.
[15] Smit, ‘Prompteur of AI: wie is de baas in de artificiële arena?’, AA 2025/0035, p. 36.
[16] Klopper en Visser, ‘Commercieel gebruik van beeldmateriaal gemaakt met AI’, Bb 2023/42, par. 4.
[17] Smit, ‘Prompteur of AI: wie is de baas in de artificiële arena?’, AA 2025/0035, p. 36-37.
[18] Visser, ‘AI (act) en auteursrecht’, Bb 2024/12, p. 50.
[19] Visser, ‘AI (act) en auteursrecht’, Bb 2024/12, p. 51
[20] Klopper en Visser, ‘Commercieel gebruik van beeldmateriaal gemaakt met AI’, Bb 2023/42, par. 4.
[21] Smit, ‘Prompteur of AI: wie is de baas in de artificiële arena?’, AA 2025/0035, p. 43.