Inleiding
Afgelopen woensdag 15 november 2023 is de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in werking getreden. Deze wet, die in beginsel geldt voor twee jaar, beoogt de transparantie bij turboliquidatie te vergroten en schuldeisers beter te beschermen. Om dit te bereiken wordt er een verantwoordingsplicht voor het bestuur geïntroduceerd en komt er een door het OM op te leggen bestuursverbod. In deze update behandelen we de turboliquidatie en de wijzigingen die de reparatiewet met zich meebrengt. Tevens wordt ingegaan op de vraag in hoeverre de positie van de schuldeiser in de praktijk daadwerkelijk wordt verbeterd.
Turboliquidatie
Een turboliquidatie is een snelle manier van liquideren. Deze regeling, die volgt uit artikel 2:19 lid 1 onderdeel a en lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’), leidt ertoe dat een rechtspersoon automatisch wordt beëindigd als deze ten tijde van de ontbinding geen enkele baten meer heeft. De vereffeningsfase wordt overgeslagen, want zonder baten valt er weinig te vereffenen. Geen baten meer, maar wel schulden? Geen enkel probleem voor de turboliquidatie. Wel voor de schuldeisers: zij blijven achter met vorderingen op een schuldenaar die niet meer bestaat. In dat kader bestonden er dan ook zorgen over het misbruik van de turboliquidatie.[1] Deze zorgen vergroten door de COVID-19 uitbraak en de verwachte toename van het gebruik van de ontbinding zonder baten.[2] Een toename in de hoeveelheid turboliquidaties resulteert immers in een toename in het risico van misbruik van deze regeling. Met de invoering van de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie beoogt de wetgever de transparantie van de regeling te vergroten, de rechtsbescherming van de schuldeisers te verbeteren en misbruik van de regeling te bestrijden.[3]
Nieuwe verantwoordingsplicht
Bij de wetswijziging van 15 november 2023 wordt artikel 2:19b BW geïntroduceerd. Hieruit volgt dat het bestuur van de ontbonden rechtspersoon binnen veertien dagen na ontbinding een aantal stukken openbaar dient te maken. In deze stukken wordt financiële verantwoording afgelegd over de ontbinding van de rechtspersoon. Denk hierbij aan het opstellen van de slotbalans en de staat van baten en lasten. Dit sluit aan bij de bestaande regeling uit artikel 2:10 lid 2 BW. Nieuw aan de regeling is dat de voornoemde financiële stukken gepaard dienen te gaan met een schriftelijke opgave van redenen van het bestuur waarom er op tijdstip van ontbinding baten ontbreken en eventuele schuldeisers onbetaald zijn gebleven. Als er voorafgaand aan de ontbinding vermogen is afgewikkeld met het oog op beëindiging van de rechtspersoon, dient ook dit voortaan verantwoord te worden. Onverwijld na de deponering dient het bestuur schriftelijk mededeling te doen aan de schuldeisers.
Bestuursverbod
Ook wordt er door de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie een uitbreiding van de regeling van het civielrechtelijk bestuursverbod geïntroduceerd. Dit volgt uit het nieuwe artikel 19c BW. De rechtbank kan op verzoek van het Openbaar Ministerie (OM) een bestuursverbod uitspreken indien:
- De bestuurder niet heeft voldaan aan de verantwoordingsplicht;
- De bestuurder doelbewust namens de rechtspersoon handelingen heeft verricht of nagelaten waardoor één of meer schuldeisers aanmerkelijk zijn benadeeld;
- Als de bestuurder betrokken is geweest bij ten minste drie ontbindingen met achterlating van schulden in twee jaar tijd.
Het bestuursverbod kan voor maximaal vijf jaar worden opgelegd. Indien het verbod wordt opgelegd, vormt het een beletsel voor de uitoefening van een functie als bestuurder of commissaris bij elke Nederlandse rechtspersoon.[4]Getroffenen door het verbod worden als bestuurder en commissaris uitgeschreven uit het handelsregister. Word je gedurende het bestuursverbod tóch benoemd tot bestuurder of commissaris, dan is dit besluit nietig.[5] Het doel van dit bestuursverbod is om het OM meer handvatten te geven in de strijd tegen fraude bij turboliquidatie.[6]
Tekortkomingen?
De wetgever heeft een transparantere turboliquidatie beoogd. Maar worden deze doelstellingen daadwerkelijk behaald? De nieuwe verantwoordingsplicht geeft een duidelijke nieuwe spelregel voor de turboliquidatie, maar in hoeverre deze spelregel daadwerkelijk verhindert dat bestuurders frauduleus met de turboliquidatie omgaan, valt nog te bezien. Ten eerste zijn er bij de turboliquidatie maar weinig scheidsrechters op het veld. Hoewel de verantwoordingsplicht een stap in de goede richting is, doelend op meer transparantie, blijkt er niet van enige controle op de stukken die worden gedeponeerd.[7] Zo blijven er dus nog steeds fraudemogelijkheden bestaan. Denk hierbij aan een misleidend slotverslag of een misleidende toelichting op de afwezigheid van enige baten. Een schuldeiser zal, indien hij dat wil bewijzen, een zware en kostbare bewijslast op zich dragen. Iets waar niet iedere schuldeiser voor in zal staan. Het is dan ook goed voorzienbaar dat ondernemingen onder de nieuwe wet redelijk gemakkelijk door kunnen gaan met frauderen, enkel door frauduleuze stukken te deponeren.
Turboliquidatie zonder baten én zonder schulden?
In de literatuur wordt aangenomen dat een turboliquidatie enkel mogelijk zou moeten zijn indien er geen schuldeisers zijn.[8] Ondanks de nieuwe plichten die vanaf 15 november gelden, blijft het mogelijk voor frauduleuze ondernemingen om baten uit de rechtspersoon weg te sluizen voorafgaand aan de ontbinding, hoge schulden op te bouwen en de rechtspersoon vervolgens te ontbinden via art. 2:19 lid 4 BW. Middels de reparatiewet zal het risico hierop niet verdwijnen. Om schuldeisers daadwerkelijk te beschermen tegen frauduleuze constructies, wordt door Renssen dan ook gepleit voor een turboliquidatie met baten noch schulden.[9] De wetgever heeft hier bewust niet voor gekozen. Hij stelt dat het misbruik niet zou worden voorkomen en ook dat het niet handhaafbaar zou zijn.[10] Ook stelt hij dat fraudeurs die baten verzwijgen, evengoed schulden kunnen verzwijgen.[11] De positie van schuldeisers zou daarmee niet verbeteren. Dit kan aanleiding geven tot een toeloop van een groot aantal faillissementen met lege boedels, wat weer kan resulteren in een groot beslag op de rechtspraak.
Mijns inziens zou een turboliquidatie zonder schulden wel degelijk misbruik voorkomen. Hoewel fraude nooit volledig uitgesloten kan worden, zou een turboliquidatie zonder schulden resulteren in een stevige stok achter de deur tegen fraude. Voor een frauduleuze rechtspersoon is het vrij eenvoudig om voorafgaand aan de ontbinding de baten op niet-na-te-trekken wijze te doen verdwijnen. Indien de rechtspersoon dit echter ook met de schulden wil doen, zal hij een tijdrovende en zware klus aan de hand halen.
Conclusie
Bereikt de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie haar beoogde doel? Mijns inziens is het een kleine stap in de goede richting. De wetgever heeft meer aandacht voor de zwakke positie van de schuldeiser indien er sprake is van een turboliquidatie. Hoewel er na een turboliquidatie nog steeds schuldeisers achter kunnen blijven, zorgt de reparatiewet er wel voor dat deze schuldeisers tijdig op de hoogte worden gebracht van de voorgenomen ontbinding. Taferelen waar jouw schuldenaar dus plots niet meer bestaat wegens de turboliquidatie, zullen zich minder voordoen. Daarbij komt kijken dat een eerlijke onderneming daadwerkelijke transparantie zal bieden over de financiële stukken en de afwezigheid van baten. Waar echter de nieuwe wet achterblijft, is op het gebied van oneerlijke rechtspersonen. Het blijft, ook onder de nieuwe wet, mogelijk om misleidende stukken te deponeren. Een sluw bestuur zal nog steeds in staat zijn om stukken op te maken waaruit niet af te leiden valt wat zich voorafgaand aan de ontbinding in de onderneming allemaal heeft afgespeeld. Indien de schuldeiser meer informatie verlangt, zal dit via de gerechtelijke weg moeten. Mijns inziens heeft de wetgever nu gekozen voor een beperkte verbetering van de positie van de schuldeiser. Had de wetgever écht het probleem van de frauduleuze turboliquidaties willen aanpakken, dan was het verstandig geweest de turboliquidatie alleen mogelijk te maken als er geen schuldeisers zijn.
[1]Renssen, De turboliquidatie van de Besloten Vennootschap, HI, 2015, nr. 131.
[2]Kamerstukken I 2020/21, 35420, nr. 314, p. 31 (MvT).
[3]Kamerstukken I 2021/22, 36172, nr. 3, p. 12 (MvT).
[4] Van Schilfgaarde/Winter, Wezeman & Schoonbrood, Van de BV en de NV, Kluwer 2022, p. 194.
[5] Zie artikel 19c lid 2 BW jo. artikel 106b FW.
[6]Kamerstukken I 2021/22, 36172, nr. 3, p. 12 (MvT).
[7] Financieel Dagblad, ‘Juristen: extra transparantie voorkomt plof-bv’s niet’, 18 september 2023 (https://fd.nl/bedrijfsleven/1489785/juristen-extra-transparantie-voorkomt-plof-bv-s-niet).
[8]Renssen, De turboliquidatie van de Besloten Vennootschap, Kluwer 2016, p. 221.
[9]Renssen, De turboliquidatie van de Besloten Vennootschap, Kluwer 2016, p. 221.
[10]Kamerstukken I 2021/22, 36172, nr. 3, p. 7 (MvT).
[11]Kamerstukken I 2021/22, 36172, nr. 3, p. 9 (MvT).